Grondstromenbeleid werkgebied OFGV

OFGV
Belangrijk bij grondverzet
Welkom op de website van de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV). Op deze website is informatie te vinden die gebruikt moet worden bij grondverzet in het werkgebied van de OFGV.

Op deze website kunt u voor alle gemeenten in het werkgebied van de OFGV de bodemfunctieklassen raadplegen.

Voor de gemeenten Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde worden op deze website de mogelijkheden voor het toepassen van zand, grond en baggerspecie inzichtelijk gemaakt.
Tevens is de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Gooise Meren op deze website te raadplegen onder het tabblad downloads.
Voor specifieke informatie over het toepassen van zand, grond en baggerspecie in de gemeenten Huizen en de gemeenten Wijdemeren kunt u terecht via de link.

Voor vragen over het tijdelijk opslaan en toepassen van grond of gerijpte baggerspecie, neem contact op met de OFGV.

Als u zand, grond of baggerspecie tijdelijk gaat opslaan of wilt hergebruiken/toepassen, denk dan altijd aan het volgende:

  • Doe altijd een vooronderzoek/historisch bodemonderzoek naar verdenkingen op bodemverontreinigingen. Voor de bijbehorende formulieren klik .
  • Om gebruik te maken van de bodemkwaliteitskaart moet de ontgravingslocatie en/of de toepassingslocatie onderdeel uitmaken van de bodemkwaliteitskaart. De gemeenten hebben locaties en gebieden benoemd die onderdeel uitmaken van de bodemkwaliteitskaart. Voor een overzicht van deze locaties, klik .
  • Ga na of de toepassing/hergebruik van de grond is. Neem bij twijfel contact op met de OFGV.
  • Als u twijfelt of onderzoek naar de kwaliteit van het zand, grond of baggerspecie uitgevoerd moet worden, of dat gebruik kan worden gemaakt van de bodemkwaliteitskaart, neem dan contact op met de met de OFGV.
  • Laat een kwaliteitsonderzoek altijd uitvoeren door een erkend onderzoeksbureau.
    Voor partijkeuringen moet het onderzoeksbureau BRL SIKB 1000- of BRL SIKB 9335-erkend zijn, voor bodemonderzoeken BRL SIKB 2000-erkend.
  • Het toepassen van grond moet voldoen aan het gemeentelijke grondstromenbeleid. De kwaliteit van de toe te passen grond en de ontvangende bodem op de toepassingslocatie moet bekend zijn. Dit moet worden aangetoond met een binnen het Besluit bodemkwaliteit erkend bewijsmiddel.
  • Kijk of er nog speciale regels vanuit andere gelden. Bijvoorbeeld moet er voorafgaand aan de tijdelijke opslag, ontgraving of toepassing een omgevingsvergunning worden aangevraagd, of is er sprake van een zogenaamd beschermingsgebied (archeologie, natuur, aardkundige waarden).
  • Meldt uiterlijk 5 werkdagen voor de start van de werkzaamheden het tijdelijk opslaan van gronden baggerspecie en het toepassen van de zand, grond of baggerspecie bij het Meldpunt grondverzet.

Neem altijd contact op met de OFGV bij de volgende situaties:

  • De transporteur kan geen transportgeleidebiljet overleggen.
  • Er is geen bewijsmiddel aanwezig van de kwaliteit van het materiaal dat tijdelijk wordt opgeslagen of wordt toegepast of er is geen meldingsnummer op het transportgeleidebiljet aanwezig.
  • Als bij uitvoering van grondverzet blijkt dat de grond mogelijk verontreinigd is met bijvoorbeeld minerale olie of als er asbestverdachte of andere bodemvreemde bijmengingen in de grond worden aangetroffen.
  • U bent van plan grond toe te passen met repeterende vrachten, in omvangrijke toepassingen (bijvoorbeeld het dempen van sloten, ophogen van landerijen of het vullen van voormalige kelders).

  • Zoek op de kaart, of op het adres of postcode in de kaart waar grond vrijkomt. De popup die verschijnt geeft informatie over het gebied waar de locatie toe behoort.
  • Gemeenten Gooise Meren, Huizen en Wijdemeren
    • Vervolgens klikt u op de ('Klik hier')-link. U wordt doorgelinkt naar de gemeentelijke website waar de mogelijkheden voor grondstromen inzichtelijk worden gemaakt en/of nadere informatie te vinden is over het grondstromenbeleid.
    Voor de gemeente Gooise Meren wordt binnenkort een aparte website gemaakt.
  • Gemeenten Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde
    • Vervolgens klikt u op de ('Klik hier')-link. U krijgt een nieuw popup-venster te zien.
    • U kiest één van de bodemlagen waar de grond wordt ontgraven.
    • Daarna wordt in een ander internettabblad de toepassingsmogelijkheden van de (te) ontgraven grond in kaart aangegeven.

Volg onderstaande stappen indien u al een partijkeuring heeft uitgevoerd en grond wil toepassen in de gemeenten Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde:
  • Ga naar de kaartlagen en selecteer de 'Toepassingskaart' van de betreffende bodemlaag waar de grond wordt toegepast.
  • Kies voor gebiedsspecifiek als de grond afkomstig is vanuit de provincie Flevoland.
  • Kies generiek als de grond afkomstig is van buiten de provincie Flevoland.
  • Zoek op de kaart, of op het adres of postcode in de kaart waar de grond wordt toegepast.
  • Op basis van resultaten van de partijkeuring én de aangegeven toepassingseis mag de grond worden toegepast.

Volg onderstaande stappen indien u al een partijkeuring heeft uitgevoerd en grond wil toepassen in de gemeenten Gooise Meren, Huizen en Wijdemeren:
  • Zoek op de kaart, of op het adres of postcode in de kaart waar grond vrijkomt of het voornemen bestaat deze toe te passen. De popup die verschijnt geeft informatie over het gebied waar de locatie toe behoort.
  • Vervolgens klikt u op de ('Klik hier')-link. U wordt doorgelinkt naar de gemeentelijke website waar de mogelijkheden voor grondstromen inzichtelijk worden gemaakt en/of nadere informatie te vinden is over het grondstromenbeleid.
  • Voor de gemeente Gooise Meren wordt binnenkort een aparte website gemaakt.

Volg onderstaande stappen indien u grond wilt toepassen op basis van een uitgevoerd bodemonderzoek in de gemeenten Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde:
  • Klik op om de indicatieve ontgravingsklasse te bepalen en vul per onderzochte bodemlaag de gemiddelde analyseresultaten van het bodemonderzoek in. Na invullen van de analyseresultaten verschijnt bovenaan de tabel het eindoordeel van de ontgravingsklasse.
  • Ga vervolgens naar de kaartlagen en selecteer de 'Toepassingskaart' van de betreffende bodemlaag waar de grond wordt toegepast.
  • Kies voor gebiedsspecifiek als de grond afkomstig is vanuit de provincie Flevoland.
  • Kies generiek als de grond afkomstig is van buiten de provincie Flevoland.
  • Zorg dat de andere kaartlagen uitstaan, zodat geen vlakken overlappen.
  • Op basis van de indicatieve ontgravingsklasse én de aangegeven toepassingseis mag de grond worden toegepast.

Volg onderstaande stappen indien u grond wilt toepassen op basis van een uitgevoerd bodemonderzoek in de gemeenten Gooise Meren, Huizen en Wijdemeren:
  • Klik op om de indicatieve ontgravingsklasse te bepalen en vul per onderzochte bodemlaag de gemiddelde analyseresultaten van het bodemonderzoek in. Na invullen van de analyseresultaten verschijnt bovenaan de tabel het eindoordeel van de ontgravingsklasse.
  • Zoek op de kaart, of op het adres of postcode in de kaart waar grond vrijkomt. De popup die verschijnt geeft informatie over het gebied waar de locatie toe behoort.
  • Vervolgens klikt u op de ('Klik hier')-link. U wordt doorgelinkt naar de gemeentelijke website waar de mogelijkheden voor grondstromen inzichtelijk worden gemaakt en/of nadere informatie te vinden is over het grondstromenbeleid.
  • Voor de gemeente Gooise Meren wordt binnenkort een aparte website gemaakt.


MELDEN toepassen grond

Informatie op deze website is informatief. Aan de inhoud van deze website kunt u geen rechten ontlenen.
Legenda
Relevante websites
  • Landelijk bodemloket

  • Besluit bodemkwaliteit

  • Handhaving Uitvoeringsmethode Besluit bodemkwaliteit (HUM Bbk)

  • Tijdelijk handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie

  • Provincie Flevoland - Omgevingsrapportage module

  • Provincie Flevoland - Bodematlas

  • Provincie Flevoland - Luchtfoto's en satelietbeelden

  • OFGV - Bodeminformatie

  • Gemeente Hilversum - bodeminformatie

  • Gemeente Huizen - bodeminformatie

  • Gemeente Wijdemeren - bodeminformatie



Te downloaden bestanden
  • Nota bodembeheer gemeenten provincie Flevoland (2012)

  • Bodemkwaliteitskaart incl. PFAS gemeenten provincie Flevoland (2019)

  • Kaarten Nota bodembeheer gemeenten provincie Flevoland (2019)

  • Statistiek Nota bodembeheer gemeenten provincie Flevoland (2019)

  • Shapefiles kaarten Nota bodembeheer gemeenten provincie Flevoland (2019)

  • Brochure Regels Toepassen Grond gemeenten provincie Flevoland

  • Meldingsformulier Bodem

  • Informatieformulier bodem gemeenten provincie Flevoland

  • GIS-bestanden PFAS-verdachte locaties OFGV (Bron: Sweco 2020)
_________________________________________________________

  • Bodemkwaliteitskaart gemeente Gooise Meren (2019)

  • Shapefiles kaarten Bodemkwaliteitskaart gemeente Gooise Meren (2019)


Disclaimer
Informatie op deze website is informatief. Aan de inhoud van deze website kunt u geen rechten ontlenen.
De verantwoordelijkheid voor naleving van de regels bij het tijdelijk opslaan en het toepassen van grond ligt in eerste instantie bij de initiatiefnemer. Maar ook een ieder die op een bepaald moment in enig opzicht macht uitoefent over (een deel van) de toepassing kan worden aangesproken; bijvoorbeeld een eigenaar, erfpachter, huurder of bruiklener. De initiatiefnemer voor de grondtoepassing, of een hiertoe gemachtigd persoon (ontdoener van de grond of tussenpersoon zoals een aannemer of adviesbureau), is dan ook verplicht om het tijdelijk opslaan en het toepassen van grond te melden. Er zijn een aantal situaties, beschreven in de nota, waarbij het toepassen van grond niet gemeld hoeft te worden. De verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer voor het ontgraven, het tijdelijk opslaan en het toepassen van grond en daarna een ieder die macht uitoefent op de toepassingslocatie ligt verankerd in de wettelijke zorgplicht:
  • Algemene zorgplicht in het kader van de Wet milieubeheer (artikel 1.1.a): achterwege laten van handelingen, die na delige gevolgen voor het milieu veroorzaken.
  • Zorgplicht uit de Wet bodembescherming (artikel 13): een ieder die handelingen verricht, die kunnen leiden tot bodemverontreiniging, is verplicht preventieve en zo nodig herstellende maatregelen te treffen.
  • Zorgplicht voor handelingen inzake afvalstoffen. Met afvalstoffen wordt gedoeld op bijlage 1 van EU-richtlijn afvalstoffen van 1975. In de Wet milieubeheer wordt hierop ingegaan in de artikelen 10.1 en 10.2. Bij bodemsanering gaat het dan om verontreinigd puin, sintels, teerresten et cetera.
  • Zorgplicht uit het Besluit (artikel 7): een ieder die bouwstoffen, grond of baggerspecie toepast die kunnen leiden tot bodemverontreiniging, voorkomt die gevolgen of beperkt die voor zover voorkomen niet mogelijk is en voor zover dat van hem kan worden gevergd.

De bodemfunctieklassenkaarten, bodemkwaliteitskaarten en de nota’s bodembeheer van de gemeenten zijn met grote zorgvuldigheid opgesteld. De bodemkwaliteitskaart biedt geen harde garanties voor de kwaliteit van een partij grond. De kaart doet alleen een uitspraak over welke kwaliteit in het algemeen verwacht mag worden. De kwaliteit van een individuele partij kan daarvan afwijken. De eindverantwoordelijkheid voor de toepassing van grond blijft bij de initiatiefnemer en daarna een ieder die macht uitoefent op de toepassingslocatie. Als twijfel bestaat over de kwaliteit van de grond, wordt geadviseerd een onderzoek te laten uitvoeren. U helpt de gemeenten door eventuele geconstateerde fouten of gebreken te melden bij de OFGV.

Grondstromenbeleid in provincie Flevoland
De gemeenten Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde hebben gezamenlijk beleid voor grondverzet vastgesteld. De gemeenten hebben hiervoor een nota bodembeheer en een bodemkwaliteitskaart opgesteld.

Hieronder vindt u de informatie over de belangrijkste onderdelen van dit beleid.
Algemeen
De afgelopen jaren is vast komen te staan dat in heel Nederland via bedrijfsmatige activiteiten en atmosferische depositie -verbindingen in de grond en het grondwater terecht zijn gekomen.

Op 8 juli 2019 is een tijdelijk handelingskader in werking getreden voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie. Het tijdelijk handelingskader is geactualiseerd. De initiatiefnemers van grondverzet moeten de kwaliteit van de grond voor PFAS inzichtelijk maken in te verzetten grond en baggerspecie, die op of in de landbodem of in het oppervlaktewater wordt toegepast. In het tijdelijk handelingskader voorlopige landelijke achtergrondwaarden voor PFAS-gehalten gedefinieerd, evenals toepassingsnormen in verschillende toepassingssituaties.

Voor toepassing van grond en baggerspecie in deze gemeente moet de toe te passen grond en baggerspecie worden onderzocht op PFAS-verbindingen.

Bodemkwaliteit PFAS-verbindingen
De provinciebrede bodemkwaliteitskaart is geactualiseerd voor PFAS-verbindingen. De toe te passen grond en baggerspecie moet voldoen aan de voorlopige landelijke achtergrondwaarden voor PFAS-verbindingen: 1,9 μg/kg ds voor PFOA (perfluoroctaanzuur; gebruikt in vochtafwerende producten) en 1,4 μg/kg ds voor de rest van de PFAS-verbindingen.
In waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden (gemeenten Dronten en Zeewolde) geldt de toepassingseis 0,1 μg/kg ds voor alle PFAS-verbindingen.

Uit de provinciebrede bodemkwaliteitskaart blijkt dat in de bodemlaag vanaf het maaiveld tot en met 0,5 meter diepte en de bodemlaag vanaf 0,5 meter tot en met 1,0 meter diepte, de gemiddelde waarden van de PFAS-verbindingen zijn lager dan de landelijke vastgestelde achtergrondwaarden. Voor het toepassen van PFAS-houdende grond op of in de landbodem buiten de waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn er geen toepassingsbeperkingen. De bodemlaag vanaf 0,5 meter tot en met 1,0 meter diepte is daarom in deze website niet als aparte bodemlaag meegenomen. De bodemlaag vanaf 1,0 meter en dieper is niet verdacht voor het voorkomen van verhoogde gehalten aan PFAS-verbindingen. PFAS-verbindingen leiden in deze bodemlaag nergens tot toepassingsbeperkingen.

Waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden
Het gemiddelde van een aantal PFAS-verbindingen in de bodemlagen van maaiveld tot en met 0,5 meter en van 0,5 meter tot en met 1,0 meter diepte zijn boven de bepalingsgrens vastgesteld. Dit leidt tot beperkingen van de toepassing bij het toepassen van grond in waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden en in oppervlaktewater (toepassingseis PFAS-verbindingen: 0,1 μg/kg ds). Voor hergebruik van grond uit de bodemlaag vanaf 0,5 meter tot en met 1,0 meter diepte in de waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden moet standaard contact worden opgenomen met dhr. B. van Loon van de OFGV.

Boringvrije zones
In boringvrije zones geldt de gemeentelijke toepassingseis voor PFAS-verbindingen.

Het Besluit bodemkwaliteit biedt een apart kader voor grootschalige toepassingen van grond en baggerspecie. Voorbeelden van grootschalige toepassingen zijn aanvullingen van diepe waterputten, terpen of geluidswallen. Ook het verontdiepen van diepe plassen/putten valt hieronder. Wat betreft deze laatste toepassing is onlangs de Circulaire 'Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen' gepubliceerd.

Bij grootschalige toepassing is de kwaliteit en de functie van de ontvangende bodem niet van belang. De optie grootschalige toepassing maakt het dus mogelijk om grond of baggerspecie toe te passen op een ontvangende bodem die schoner is dan de toe te passen grond of baggerspecie. Opgemerkt wordt dat niet alle toepassingen in aanmerking komen voor grootschalige toepassingen. Dit betekent bijvoorbeeld dat het ophogen van industrieterreinen niet onder grootschalige toepassingen valt. Voor grootschalige bodemtoepassingen gelden aparte toepassingseisen:
  • maximale waarden voor de klasse Industrie mogen niet worden overschreden;
  • toe te passen grond moet voldoen aan de emissietoetswaarden; zo niet, dan is uitloogonderzoek nodig om te toetsen of voldaan wordt aan de maximale emissiewaarden;
  • de toepassing moet herkenbaar zijn, minimaal 5.000 m³ bedragen, de laagdikte moet minimaal 2 m zijn;
  • er moet een leeflaag worden aangebracht van minimaal 0,5 meter met een kwaliteit die voldoet aan de Maximale Waarden die gelden voor het gebied waarin de toepassing is gelegen;
  • de toepassing moet blijvend worden beheer.


Het verspreiden van baggerspecie is geregeld in het Besluit bodemkwaliteit (artikel 35 lid f). Het verspreiden van baggerspecie mag als:
  • de verspreiding nuttig is;
  • de baggerspecie wordt verspreid over de aangrenzende percelen van de watergang (hierbij geldt de perceelsgrens als maximaal verspreidingsgebied);
  • niet afkomstig is van watergangen die verdacht zijn voor verontreinigingen zoals bijvoorbeeld vanuit de omgeving van riooloverstorten (buffer van 250 meter);
  • de baggerspecie is onderzocht volgens een gepaste onderzoeksstrategie uit de NEN 5720;
  • de kwaliteit van de baggerspecie voldoet aan de normen die gelden voor het verspreiden van baggerspecie en zijn opgenomen in de Regeling bodemkwaliteit.
Bij het verspreiden van baggerspecie kan worden gedacht aan bijvoorbeeld het op hoogte brengen van landbouwpercelen of het herstellen of verbeteren van bestaande kades die vanuit hun functie een bepaalde hoogteligging moeten hebben.

Het Besluit bodemkwaliteit geeft alleen de milieuhygiënische randvoorwaarden, met de bijbehorende reikwijdte, waarbinnen mag worden verspreid. Hoeveelheden en de daarmee samenhangende laagdikte dient in overleg met de eigenaar van het perceel te worden bepaald.

Onder de tijdelijke opslag van grond en baggerspecie wordt volgens het Besluit verstaan: 'De tijdelijke toepassing van grond/baggerspecie voorafgaand aan de definitieve '.
Binnen dit kader mag grond en bagger tijdelijk worden opgeslagen zonder te voldoen aan de dubbele toetsing aan kwaliteit én functie. Opgemerkt wordt dat, voorafgaand aan de tijdelijke opslag van grond of baggerspecie, naast een check op de milieuhygiënische eisen die vanuit het Besluit bodemkwaliteit worden gesteld, ook een toets op het bestemmingsplan dient plaats te vinden.

Grond of baggerspecie mag ook tijdelijk worden verplaatst (tijdelijke uitname), indien deze vervolgens, zonder te zijn bewerkt, op of nabij dezelfde plaats (aan te geven door bevoegd gezag) en onder dezelfde condities opnieuw in die toepassing wordt aangebracht.
De milieuhygiënische kwaliteit van de ontvangende (water)bodem of van de terug te plaatsen grond of baggerspecie hoeft niet te worden aangetoond. Wel kan het zijn dat op basis van andere wet- en regelgeving, toch een onderzoeksverplichting geldt.

De voorwaarden die gelden bij de tijdelijke opslag/uitname zoals aangegeven in het Besluit bodemkwaliteit staan hier weergeven.

Voor meer informatie over tijdelijke opslag zie par. 3.5. van de nota bodembeheer.

Voor verdachte locaties kan de bodemkwaliteitskaart niet als milieuhygiënische verklaring worden gebruikt omdat de kwaliteit van de locatie kan afwijken van de kwaliteit die op de bodemkwaliteitskaart staat aangegeven. Middels een historische toets of vooronderzoek moet bepaald worden of een locatie verdacht is. Hiervoor kan in eerste instantie gebruik gemaakt worden van:
  • Het informatieformulier Bodem
  • Gegevens via internet (check
  • links op deze website)
Welke bewijsmiddelen nodig zijn voor het bepalen van de kwaliteit van te ontgraven grond staat weergegeven in het dit stappenplan.

Voor meer informatie over verdachte locaties zie par. 3.6.2. van de nota bodembeheer.

De ondergrond, dieper dan 2 meter onder maaiveld, is niet opgenomen in de bodemkwaliteitskaarten. Om te voorkomen dat ongemerkt verontreinigde grond uit de ondergrond wordt toegepast is ten behoeve van de Nota bodembeheer een aangepast, indicatief onderzoeksprotocol opgesteld waarmee met een veel lichtere onderzoeksinspanning, ongeveer 10% van de waarnemingsdichtheid van een keuring, inzicht verkregen wordt in de globale kwaliteit van de vrijkomende grond. Aan de hand van de uitkomsten wordt getoetst of de hypothese, dat de grond onder de schoonste categorie valt, standhoudt. Zo niet, dan moet er gekeurd worden.

In de provincie Flevoland liggen de volgende beschermingsgebieden:
  • milieubeschermingsgebied voor stilte;
  • milieubeschermingsgebied voor grondwater;
  • provinciaal archeologisch kerngebied.
Voorafgaand aan grondverzet moet zowel voor de ontgravingslocatie als op de toepassinglocatie worden nagegaan of er naar aanleiding van de ligging in één of meerdere beschermingsgebieden restricties zijn ten aanzien van het grondverzet. In ieder geval geldt voor gebieden, weergegeven op de kaart van het Provinciaal Omgevings Plan (POP) dat alle groene vlakken bescherming krijgen waarbij toepassing van kwaliteitsklasse Wonen in bermen niet wordt toegestaan. Bij toepassing van deze grond op de grensvlakken vindt vooraf overleg plaats met het bevoegd gezag.

Het tijdelijk verplaatsen of uit een toepassing wegnemen van grond is toegestaan indien deze vervolgens, zonder te zijn bewerkt, op of nabij dezelfde plaats en onder dezelfde condities opnieuw in die toepassing wordt aangebracht.
Het gescheiden ontgraven en houden van de boven- en ondergrond is in de praktijk echter moeilijk realiseerbaar. Vooral bij werkzaamheden aan kabels en leidingen (inclusief riolering).
Om de werkbaarheid te vergroten, wordt bij de tijdelijke uitname van grond, specifiek bij werkzaamheden aan kabels en leidingen, het gescheiden ontgraven en terugplaatsen van de boven- en ondergrond niet strikt gehandhaafd. Dit betekent dat de boven- en ondergrond geroerd mag worden teruggeplaatst. Voorwaarde hierbij is wel dat de maximale kwaliteitsklasse van de grond die wordt teruggeplaatst, voldoet aan de kwaliteitsklasse die voor de betreffende locatie uit de toepassingskaart blijkt.

Alle toepassingen van grond, uitgezonderd de tijdelijke uitname hiervan, moeten aan de regels van het Besluit bodemkwaliteit voldoen. Zo ook het toepassen van kleine partijen grond (< 50 m³). Voor kleine partijen die afkomstig zijn uit gezoneerd gebied bestaan geen problemen; voor deze partijen kan namelijk zeer waarschijnlijk gebruik worden gemaakt van de bodemkwaliteitskaart (ontgravingskaart) voor het aantonen van de milieuhygiënische kwaliteit. Is de partij daarentegen afkomstig uit één van de, van de bodemkwaliteitskaart, uitgesloten gebieden, dan moet de milieuhygiënische kwaliteit van de grond worden vastgesteld met een partijkeuring. Een partijkeuring voor kleine partijen is echter een kostbare aangelegenheid. Daarom wordt aanbevolen om kleine partijen grond af te voeren naar erkende verwerkingslocaties. Deze locaties beschikken over een erkenning (volgens de BRL 9335) om kleine partijen grond op te bulken tot partijen van een bepaalde omvang, alvorens hier een partijkeuring op te laten uitvoeren.

Kleine partijen grond mogen zonder erkenning worden opgebulkt tot en met maximaal 25 m ³. Vervolgens moeten deze partijen grond aan een verwerker worden aangeboden die is erkend voor de BRL 9335 (grond) of BRL 7500 (baggerspecie). Wordt meer dan 25 m ³ grond of baggerspecie opgebulkt, dan geldt de voornoemde erkenningsplicht.

Vrijwel alle landbouwgrond in Flevoland valt in de schoonste kwaliteitsklasse. Tarragrond is aanhangende grond die vrijkomt bij het behandelen van het gewas na de oogst van rooigewassen. Spoelgrond is in dit opzicht tarragrond. Onverdachte tarragrond mag zonder erkende kwaliteitsverklaring en melding worden hergebruikt indien het terug gaat naar een perceel waar tarragrond vandaan kwam. Tarragrond die op andere wijze wordt hergebruikt moet worden gekeurd. Deze toepassing moet dan uiteraard worden gemeld.

Opmerking: Bescherming tegen plantenziekten en andere bedreigingen voor gewassen wordt niet in het Besluit bodemkwaliteit geregeld.

Grond van buiten Flevoland moet voldoen aan de generieke toepassingseisen. Volg de volgende stappen:
  • Ga naar de kaartlagen en selecteer de 'Toepassingskaart' van de betreffende bodemlaag waar de grond wordt toegepast.
  • Kies voor generiek omdat de grond afkomstig is van buiten de provincie Flevoland.
  • Zorg dat de andere kaartlagen uitstaan, zodat geen vlakken overlappen.
  • Op basis van de ontgravingsklasse van de toe te passen grond én de aangegeven toepassingseis mag de grond worden toegepast.


Om de mogelijkheden voor hergebruik van gebiedseigen grond te vergroten is gebiedsspecifiek beleid opgesteld. Hiervoor zijn zogenaamde Lokale Maximale Waarden (LMW) onderbouwd en vastgesteld (par. 4.3 van de nota bodembeheer). De LMW zijn verwerkt in de ontgravings- en toepassingskaarten op deze website. In het beheergebied zijn een aantal gebieden aangewezen waar grond met een kwaliteitsklasse 'wonen' mag worden toegepast. De kwaliteitsklasse 'wonen' betekent dat deze grond schoon genoeg is om toe te passen in woonwijken, ook in tuinen en speelplaatsen. De toe te passen grond moet afkomstig zijn uit Flevoland en zal vrijwel altijd gekeurd zijn, dus is er veel zekerheid over de kwaliteit. De aangewezen gebieden zijn de volgende:
  • Bermen van openbare gemeentelijke en provinciale wegen buiten de bebouwde kom, met uitzondering van bermen die deel uitmaken van een natuurgebied.
  • Daarnaast de volgende gebieden:
    • In Almere: Industrieterrein 'De Vaart I, II en III'
    • In Lelystad: De bermen van de dreven die aangeduid worden met 'de hoofdruit', te weten de Houtribdreef, Oostranddreef, Larserdreef, Westerdreef. De bermen van de aansluitingen van de hoofdruit naar Dronterweg, Larserweg en Markerwaarddijk;
De gemeenten hebben ook LMW onderbouwd vastgesteld voor het toegestane percentage aan bijmenging van bodemvreemd materiaal (par. 3.6.3 en 4.3.1 van de nota bodembeheer). In zijn algemeenheid geldt dus dat in toe passen grond maximaal 5% bodemvreemd materiaal aanwezig mag zijn. Dit percentage geldt voor de massa én het volume. Hierop gelden drie uitzonderingen:
  • Asbesthoudend materiaal mag niet zichtbaar aanwezig zijn in toe te passen grond.
  • Bij toepassing van grond in een grootschalige bodemtoepassing geldt de generieke norm van 20%. Voor de voorgeschreven leeflaag geldt de norm van 5%.
  • Bij toepassing onder wegen mag een partij die afkomstig is van onder een andere weg binnen het beheergebied (zelfde omstandigheden) maximaal 20% bodemvreemd materiaal bevatten. Dit geldt dus niet voor de bermen.

Functionele en nuttige toepassing
Het toepassen van grond en baggerspecie als bodem is toegestaan indien het een functionele en nuttige toepassing betreft in een hoedanigheid en in een hoeveelheid die nodig is voor de toepassing. Artikel 5 van het Besluit bodemkwaliteit geeft aan wat een nuttige toepassing is. Artikel 35 van het Besluit bodemkwaliteit geeft een overzicht van de toepassingen die als nuttig beschouwd worden. Een aantal zijn hieronder genoemd:
  • Toepassen van grond of baggerspecie in bouw- en wegconstructies, waaronder ook worden begrepen wegen, spoorwegen en geluidswallen.
  • Ophoging van industrieterreinen, woningbouwlocaties, landbouw- en natuurgebieden met het oog op het verbeteren van de bodemgesteldheid;
  • Afdekken van saneringslocaties;
  • Verspreiden van baggerspecie op het aangrenzend perceel;
  • Tijdelijke opslag van grond en baggerspecie met als doel het op een later tijdstip nuttig toe te passen.
Nuttig en functioneel toepassen betekent ook dat niet meer materiaal mag worden toegepast dan nuttig of nodig is en bovendien moet de toepassing een duidelijk nut of noodzaak voor de locatie hebben. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan om een geluidswal aan te leggen in een gebied waar dit niet nodig is, of die hoger is dan nodig om het geluid te weren. Als geen sprake is van een nuttige toepassing, dan wordt de toepassing gezien als een middel om zich te ontdoen van afvalstoffen en gelden op grond van de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen strengere regels.

Voor bewijsmiddelen bij grondverzet, klik hier.
Partijkeuringen en bodemonderzoeken moeten uitgevoerd worden door een erkende bodemintermediair. Voor partijkeuringen moet de bodemintermediair BRL SIKB 1000- of BRL SIKB 9335-erkend zijn, voor bodemonderzoeken BRL SIKB 2000-erkend.

Vanuit overig wet- en regelgeving kunnen bij grondverzet (-tijdelijk- opslag of het ontgraven en toepassen van grond) aanvullende voorwaarden worden gesteld. Hierbij moet worden gedacht aan:
  • Wet ruimtelijke ordening (Wro), wordt op termijn vervangen door de Omgevingswet. Een omgevingsvergunning voor de activiteit uitvoeren van een werk (vroeger: aanlegvergunning) in het kader van het bestemmingsplan.
  • Ontgrondingenwet, wordt op termijn vervangen door de Omgevingswet. De ontgrondingenwet en -verordening reguleren de winning van oppervlaktedelfstoffen als zand, klei en grind voor de bouwproductie.
  • Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO), wordt op termijn vervangen door de Omgevingswet. Vergunning (activiteit milieu) voor bijvoorbeeld de opslag van grond.
  • Waterwet. In de Waterwet wordt het beheer van oppervlaktewater en het grondwater geregeld. De saneringsregeling voor waterbodems is ook in deze wetgeving opgenomen. De Waterwet verbetert de samenhang tussen de ruimtelijke ordening en het waterbeleid. Bij het toepassen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater of het hergebruik van baggerspecie op de landbodem moet rekening worden gehouden met de Waterwet.
  • Woningwet, wordt op termijn grotendeels vervangen door de Omgevingswet. In deze wet wordt het bouwen op verontreinigde bodem (grond en grondwater) getoetst of geregeld.
  • Besluit gebruik meststoffen (Bgm). Bij het toepassen van compost of zwarte grond zijn (aanvullende) kwaliteitseisen gesteld.
  • Monumentenwet, wordt op termijn grotendeels vervangen door de Omgevingswet. In deze wet is het verdrag van Malta opgenomen. Bij grondverzet moet rekening worden gehouden met archeologische waarden. Op kaart moet de gemeente een overzicht geven van bekende archeologische vindplaatsen. Bij grondverzet moeten andere bronnen zoals bijvoorbeeld de stadsarcheoloog te worden geraadpleegd.
  • Wet natuurbescherming, enkele bepalingen gaan op termijn over naar de Omgevingswet. Deze wet vereist dat in planvorming rekening wordt gehouden met de aanwezige flora en fauna. Voor een groot aantal expliciet beschermde soorten is bepaald welke handelingen niet zijn toegestaan. Daarnaast is in de wet een algemene zorgplicht opgenomen, die aangeeft dat de negatieve gevolgen van ieders handelen op de aanwezige (beschermde) flora en fauna voorkomen of zo veel mogelijk beperkt moet worden.
  • Wet Informatie uitwisseling ondergrondse netten en netwerken (WIBON). Doel van de WIBON is gevaar of economische schade door beschadiging van ondergrondse kabels of leidingen (zoals bijvoorbeeld: water-, elektriciteit-, gas- en telecomleidingen) te voorkomen. Bij machinale graafwerkzaamheden is een KLIC-melding verplicht.
  • Arbeidsomstandighedenbesluit. De regels voor het werken in verontreinigde grond liggen vast in de Arbowetgeving. Met name in het Arbobesluit zijn regels opgenomen die werken met gevaarlijke stoffen veilig moeten houden. In het Arbobesluit, hoofdstuk 2, afdeling 5 wordt aangegeven welke verantwoordelijkheden opdrachtgevers, ontwerpende partijen en werkgevers hebben ten aanzien van veilig en gezond werken.

Bij het transport van grond over de weg moet een transportgeleidebiljet aanwezig zijn. Bij het transport van grond naar een nuttige toepassing moet een kwaliteitsverklaring beschikbaar zijn.
Bij transport van grond naar een erkend verwerker (bijvoorbeeld een reiniger, stortplaats of depot voor het opslaan van verontreinigde grond) moet een afvalstroomnummer op het transportgeleidebiljet worden vermeld. Deze wordt afgegeven door de erkend verwerker.



Klik voor de toetsmodule om de indicatieve ontgravingsklasse te bepalen op basis van een al uitgevoerd bodemonderzoek.



WSP